Bij TeamTelefoon innoveren we continu en kijken wij naar de toekomst. Maar hoe zag de bereikbaarheid er vroeger uit binnen de wijkverpleging? In dit blog duiken wij met verpleegkundige en historica Nannie Wiegman de geschiedenis van de wijkverpleging in.
Hoe zag de wijkverpleging er vroeger uit?
Tegenwoordig zorgen tien verschillende mensen voor één patiënt. Iedereen heeft een andere functie, maar wel dezelfde taak. Verschillende soorten functies, waar af en toe een wijkverpleegster, nu wijkverpleegkundige genaamd tussen staat. In 1900, 120 jaar terug, is de wijkverpleging een beroep geworden, vertelt Nannie. “Het grote verschil met toen en nu is dat de thuiszorg vroeger vooral in de handen van de eigen familie lag. Als er zorg van buiten nodig was, waren daar drie personen verantwoordelijk voor, namelijk: de wijkverpleegster, de kraamverzorgster en de gezinsverzorgster.”
Wat was hun taak?
“Deze drie opgeleide professionals zorgden ervoor dat de zorg thuis geregeld werd en dat was uiteindelijk een hele overzichtelijke situatie. De wijkverpleegster woonde vaak boven het wijkgebouw van het Groene Kruis, het Wit-Gele Kruis of het Oranje-Groene Kruis. Meestal woonde ze daar met een tweede wijkverpleegster samen. Onderin het wijkgebouw bevond zich het magazijn waar de leden van de kruisverenigingen verpleegmaterialen konden lenen zoals een rolstoel, een po of een bed.”
Hoe waren wijkverpleegsters rond deze periode te bereiken?
“Als je de wijkverpleegster nodig had, dan ging je daar naartoe en belde je aan. Ze kwam dan naar beneden om hulp te regelen. Meestal ging ze zelf mee. Soms werd ze wel drie keer in de nacht bij een patiënt geroepen.”
Kun je een voorbeeld van zo’n situatie noemen?
“In een dorp in Drenthe kwam de wijkverpleegster bij een gezin over de vloer en constateerde dat vader tuberculose had, dat er vier kleine kinderen rondliepen en dat moeder zwanger op bed lag. Deze situatie vond plaats in een klein huis zonder water en elektriciteit. Nadat ze dit signaleerde bij de huisarts, zorgde de wijkverpleegster ervoor dat er een kraamverzorgster voor moeder kwam zorgen, de gezinsverzorgster voor de kinderen en dat vader geïsoleerd verpleegd werd. De wijkverpleegster regelde dus in overleg met de huisarts het hele thuiszorg gebeuren zelf.”
Hoe communiceerden zij met elkaar?
“Meestal fietsten de wijkverpleegsters naar de patiënten toe. Later gingen zij op de solex. Overleg met elkaar ging mondeling en vanaf het moment dat de telefoon kwam in het begin van de twintigste eeuw ging dat per telefoon.”

Wanneer en hoe veranderde deze situatie?
“Deze hele overzichtelijke situatie bleef bestaan tot na de Tweede Wereldoorlog. Toen kregen de gezinsverzorgsters er een nieuwe taak bij, namelijk: het coachen van ontregelde en verwaarloosde gezinnen. De werkzaamheden van de wijkverpleegster en de kraamverzorgster bleven hetzelfde tot pakweg 1980.”
Hoe werd deze zorg gefinancierd?
“De organisaties van de wijkverpleging werden destijds particulier gefinancierd. Ze waren dus afhankelijk van particuliere instanties en lidmaatschappen, zoals verenigingen en kerken. Ongeveer 80% van de Nederlandse bevolking was rond de jaren 1960-70 lid van een wijkvereniging. Natuurlijk wel van een vereniging die paste bij je geloof, dus protestants, katholiek of neutraal.”
Wat gebeurde er nog meer?
“Vanaf 1970 veranderde de samenleving, vooral door ontkerkelijking. Hierdoor verdween de band van leden met hun kruisvereniging en daarmee ook de inkomstenbron. Er moest dus iets gebeuren. In de jaren ‘80 wilde de overheid meer grip krijgen op deze particuliere zorg. Wat zich daar afspeelde, onttrok zich namelijk aan hun waarneming. Dus begon de overheid met financiering. Dat leidde ertoe dat steeds meer organisaties afhankelijk werden en moesten fuseren. De wijkverpleegster, die inmiddels wijkverpleegkundige heette, speelde tot die tijd een grote rol in de thuissituatie. Dat verschaft haar enorm aanzien, maar met de fusiegolven verdween haar rol een beetje naar de achtergrond. Deze ontwikkeling is nog vrij recent en verdient eigenlijk nader onderzoek.”
“Het was tegelijk een tijd waarin zorgopleidingen vernieuwden, vooral in de jaren ’90 met het zg. Samenhangend Stelsel. De functie van gezinsverzorgende is bijvoorbeeld helemaal verdwenen, terwijl dit een fantastische oplossing was voor gezinnen in nood. In de jaren ‘60 waren er in Nederland zelfs 900 organisaties die gezinsverzorgsters regelden. Als je nu bijvoorbeeld zwanger bent, je hebt 2 kinderen, je partner werkt full-time in het buitenland en je krijgt 3 maanden bedrust voorgeschreven. Wat doe je dan? Voorheen kon je gemakkelijk een gezinsverzorgende over de vloer krijgen. Tegenwoordig is dat lang niet zo makkelijk meer.”
Een veranderende samenleving
Functies en beroepen in de verpleging en verzorging zijn de afgelopen 100 jaar dus flink veranderd. “Tot de jaren ’80 bevielen de meeste zwangeren thuis, behalve natuurlijk als er een medisch probleem was. De thuisbevalling was het handelsmerk van Nederland, samen met tulpen en kaas. Tegenwoordig bevallen vrouwen liever in het ziekenhuis. De populariteit van de thuisbevalling verandert hierdoor en daarmee dus ook de rol van de traditionele kraamverzorgende.”
Zo zie je maar dat veranderingen in de samenleving een grote invloed hebben op de beroepen in de gezondheidszorg. De volgende keer gaan we het hebben over protesten, De Witte Woede en de positie van de wijkverpleegkundigen in deze tijd.